|
Ik ben zeker niet de eerste die over deze opmerkelijke microfoon schrijft, maar hij verdient alle aandacht die hij kan krijgen: het is een van de belangrijkste microfoonontwerpen uit de geschiedenis en de allereerste met een richtinggevoelig patroon.
De Siemens & Halske ELM 25 uit 1929 was de eerste in serie geproduceerde bandmicrofoon. Het ontwerp was een grote verbetering ten opzichte van de eerdere bandmicrofoons van Siemens & Halske, die in 1924 waren uitgebracht: de bidirectionele Grosses Bandmikrofon Rel.mph.1a (met elektromagneten) en de Kleines Bandmikrofon Rel.mph 2a (met permanente magneten).
De 'Grosses' kwamen in de zomer van 1924 in gebruik bij Duitse radio-uitzendingen, maar, omdat het grote formaat onhandig was, mede door de er vast onder gemonteerde voorversterker, werden ze al in de herfst vervangen door de Reisz koolmicrofoons.
Na diepgaande research werd het mogelijk het frequentiebereik tot 10 kilohertz gelijkmatig te registreren, door middel van uitgekiende demping in de ruimte tussen het aluminium bandje en de grote hoefijzervormige magneet erachter.
Deze demping maakte ook de achterkant van de ribbon onbereikbaar voor direct geluid, dus in plaats van bidirectioneel, kreeg het een richtinggevoelig opnamepatroon.
Dit maakte het een zeer nuttige microfoon; zonder de kolenruis die het geluid van de koolstofmicrofoons aantastte en zonder de kwetsbaarheid van de condensatormicrofoons.
Het ontwerp lijkt geïnspireerd op de Bauhaus-filosofie, waarin vorm functie volgt; je zou het zelfs kunnen beschouwen als 'een machine om geluid op te nemen'. De ronde behuizing is stijlvol bekleed met zwart leer.
De ELM 25 werd geadverteerd als een 'draagbare microfoon' (gewicht 3,9 Kilogram!) en kon via een lange kabel tot op tweehonderd meter afstand van de versterker worden gebruikt.
De microfoon was uiterst betrouwbaar en de ingenieurs van Siemens & Halske hadden een slimme oplossing om het meest kwetsbare onderdeel te vervangen: het bandje, dit werd in een apart frame gemonteerd dat in zijn geheel kon worden verwijderd om snel door een ander te worden vervangen. In Engeland zou Reslo in de jaren vijftig op dit systeem voortborduren.
In de Verenigde Staten was RCA al in 1925 geïnteresseerd in de bandmicrofoons, maar tot nu toe had S&H geweigerd om ze aan dat bedrijf of anderen in de radio- en filmindustrie te leveren omdat ze niet de verwachte kwaliteit leverden.
Het nieuwe model vond wel zijn weg naar de VS, hoewel het ook mogelijk is dat de eerdere typen daar toch terecht kwamen en zo RCA's ontwerper Harry Olson konden inspireren tot zijn latere ontwerpen van bandmicrofoons (die RCA's zouden het geluid van de Verenigde Staten bepalen, in de jaren dertig en veertig).
De directionele bandmicrofoon was bijzonder geschikt voor film; met de juiste plaatsing werd het geratel van de filmcamera's niet opgenomen. Met een extra gaasconstructie, gemonteerd vóór de ribbon, was de ELM 25 zelfs buiten te gebruiken.
Ze werden onder meer ook in het Duitse parlement geïnstalleerd, maar verloren de strijd in de competitie met Neumann's condensatormicrofoons, die de standaard werden in Duitse radiostudio's.
Tussen 1929 en 1939 bleef het ontwerp hetzelfde, maar de naam veranderde vaak; ze werden verkocht als Siemens & Halske ELM 25, Siemens KVM 3, Telefunken ELA M 25 en Telefunken ELA M 201/1.
De productie eindigde waarschijnlijk rond 1944. Tegenwoordig zijn deze microfoons erg schaars en worden er ongelooflijk hoge prijzen voor gevraagd. Ik had veel geluk dat ik voor een redelijke prijs een exemplaar van een andere Nederlandse verzamelaar kon bemachtigen.
Veel meer modellen zijn te vinden in mijn boek Witnesses of Words. Het enige boek over vintage microfoons.
|
|
|
|
|
Top: de S&H ELM 25 op zijn tafelstandaard
Midden: de ronde achterkant en onderkant, beide met luchtopeningen
Onder: front, Siemens brochure(1935), publicatie: 'Een nieuwe electrodynamische bandmicrofoon'(9p.1931) & Telefunken folder(1939)
|
|
|
|
|
|